Meer bekend onder den naam „draagbaar spoor”, wordt daar gebruikt, waar de spoorbaan geregeld verschoven of verlegd moet worden. Te dien einde heeft men de rails van een heel licht profiel geconstrueerd, welke op de noodige dwarsliggers vast gemonteerd zijn tot lengten, die gemakkelijk door twee man opgenomen en weggedragen kunnen worden en op eenvoudige wijze door lasplaten en boutjes onderling verbonden worden. De meest courante maten van deze rails zijn 65 en 75 mm hoogte met een lengte van 5 tot 9 m.
De benodigde wissels (links, rechts of symmetrisch) alsmede draaischijven zijn van zulk een lengte, dat zij overal door wegnemen van een bestaand gedeelte gemakkelijk tussengevoegd kunnen worden. Spoorwijdte: 500, 600, 750, 900 en 1000 mm, waarbij die van 600 en 1000 mm de meest gebruikelijke zijn. Moet de baan over zeer korten afstand verschoven worden, dan doet een ploeg grondwerkers dit met handspaken (het zgn. schiften), of het gebeurt ook wel met speciaal hiervoor geconstrueerde machines, die de rails niet alleen zijdelings verschuiven doch ook tevens opheffen, zoodat kuilen of andere obstakels bijgevuld of weggewerkt kunnen worden.E. Bongaerts.