Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kleinbedrijf

betekenis & definitie

Door de concentratie van het kapitaal en den daarmee samengaanden uitgroei van de meeste ondernemingen is het k. min of meer in het gedrang gekomen. Er is zelfs een tijd geweest, waarin men meende, dat het k. geheel en al zou moeten plaats maken voor het midden-groot- en grootbedrijf, ingevolge de ontwikkeling der ➝ kapitaal-intensieve bedrijven, die een productie in het groot noodzakelijk maakten.

Inderdaad is het k. vooral op industrieel gebied om bovengenoemde reden vrijwel geheel op den achtergrond geraakt. Ook in den kleinhandel heeft het k. een zware concurrentie te doorstaan van het grootbedrijf, dat zich in den vorm van warenhuizen, filiaalbedrijven, verzendhuizen en coöperaties voordoet en waarbij ook de voordeelen van de concentratie tot een verlaging van den kostprijs leiden. Dat neemt echter niet weg, dat het meerendeel van den kleinhandel nog in handen is van den zelfstandigen winkelier, die als zoodanig dus de leider is van het kleinbedrijf. Volgens globale berekening zou in Ned. nog ong. 80% van de goederen in den detailhandel door het k. worden omgezet.

Ook in het landbouwbedrijf treft men den vorm k. zeker in Ned. nog veelvuldig aan. Bijna 50% van den Ned. bodem is verdeeld in bedrijven van 1-5 hectaren, terwijl ong. 23% van het opp. in beslag wordt genomen door bedrijven van 6-10 ha, volgens de opgave in het jaar 1930. Ofschoon hiermede niet gezegd is, dat deze bedrijfsvorm ook de meest economische is, en ofschoon historische en juridische factoren hierbij een rol spelen, blijkt toch uit deze gegevens, dat het k. in den landbouw nog een belangrijke plaats inneemt. Maar toch kan men ook hier een geleidelijken, zij het ook tragen groei naar het midden-grootbedrijf (van 5-10 en van 10-20 ha) waarnemen.

Op het terrein van het transportwezen heeft ook de concentratie vooral bij de internationale verbindingen het ontstaan van grootbedrijven wel in de hand gewerkt, doch op enkele gebieden, met name bij het vrachtauto- en autobusverkeer en bij de binnenscheepvaart, is het k. op rendeerende basis mogelijk gebleven.

de Quay België. Het verdringen van den kleinhandel door de groote warenhuizen is een der opvallende economische verschijnselen dezer laatste jaren. Algemeen mag echter worden verwacht, dat door wetgevende maatregelen een verdere ontwikkeling van de groote warenhuizen wordt beperkt. Er valt op te merken, dat ook in België ruimschoots 80 % van den totalen omzet van den kleinhandel geschiedt door kleinbedrijven.

Voor het landbouwbedrijf is de toestand niet dezelfde. Volgens een statistiek, dateerend van 1929, verdeelen zich naar hun oppervlakte de landbouwbedrijven als volgt:

minder dan 1 ha 838.883 van 1 tot 5 ha 194.914 van 5 tot 10 ha 56.311 van 10 tot 20 ha 27.882 van 20 tot 30 ha 7.010 van 30 tot 50 ha 3.656 van 50 tot 100 ha 2.026 van meer dan 100 ha 464 Daarbij valt op te merken, dat er een uitgesproken tendenz tot uitbreiding van de k. is waar te nemen. Tusschen 1895 en 1930 is het aantal der bedrijven van 1-10 ha vermeerderd met 10 327. Deze vermeerdering is geschied ten nadeele van exploitaties van 10 -100 ha, waarvan het aantal verminderd is met 3 189.

< >