Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Klausthal-Zellerfeld

betekenis & definitie

Stad in het Pruisisch regeeringsdistrict Hildesheim, prov. Hannover (51°51'N., 10°17'O.), in het met dichte naaldwouden bedekte N.W. bergland van den Harz; 534-600 m hoog; aan de spoorlijn Goslar—Altenfeld. K.-Z. ontstond in 1924 door de vereeniging van Klausthal en Zellerfeld.

Ca. 13 000 inw., meest Prot. Vanaf 13e eeuw mijnbouw. De zilverertsen, vroeger van belang, zijn nu uitgeput.

Op het oogenblik wordt nog lood en kopererts gewonnen. Beroemd is de in 1755 gestichte mijnbouw-academie. K. is zoowel ’s zomers als ’s winters een graag bezocht touristenoord, en wordt ook bezocht als badplaats voor luchtkuur.

Klausthal bezit in de 1642 gebouwde Marktkirche de grootste houten kerk in Duitschland. In Zellerfeld huizen met typischen vakwerkbouw, en de ca. 1680 gebouwde „Bergapotheke”.

< >