1° Afdeeling (residentie) in het gouvernement en soenanaat Soerakarta, omvat de regentschappen Klatèn en Bojolali. Ligt in het N.W. van het gouv. Soerakarta, grenzend aan de afd.
Jogjakarta, Kedoe en Semarang. Opp. 1 778 km2. Aantal inw. (eind 1930): 951 620, waarvan 944 742 Inheemschen, 2 314 Europ., 4 521 Chin. en 43 andere Vreemde Oosterlingen.
Bevolkingsdichtheid 535,11 per km2. In het N.W. liggen de vulkanen Merapi (2 866 m) en Merbaboe (3 108 m). Het W. en N. is bergen heuvelland, het Z. is vruchtbare vlakte, waarin veel suikerriet werd geteeld.
Op de hellingen wordt veel tabak geplant. Dit gebied is waterrijk.
De waterverdeeling geschiedt door waterschappen.
Wordt doorsneden door de Ned.-Ind. spoorlijnen Jogjakarta—Soerakarta en Soerakarta—Semarang. In het Z.W. liggen de Hindoe-Javaansche oudheden Prambanan en Tjandisewoe. Bevolking Javaansch, taal Javaansch.2° Regentschap in de gelijknamige afd., gouv. en soenanaat Soerakarta; omvat de districten Bedji, Gondangwinangoen, Klatèn, Delanggoe en Djatinom. Aantal inw. (eind 1930): 568 216 Inheemschen, 1 745 Europ., 3 580 Chin. en 32 andere Vreemde Oosterlingen. Opp. 699,81 km2, bevolkingsdichtheid 819,61 per km2. Is het vruchtbaarste deel van de afd. K. Een der dichtstbevolkte streken van Java. Rijst, maïs en suikercultuur.
3° Hoofdplaats van gelijknamige afdeeling, regentschap en district (XIV 496 F3), gelegen aan de Ned.-Ind. spoorlijn Jogjakarta—Soerakarta. Aantal inw. (eind 1930): 10 018 Inheemschen, 578 Europ., 1 420 Chin. en 23 andere Vreemde Oosterlingen. Plaatsje met drukke Inh. markt, proefstation voor tabak en suikercultuur. Gezond en gunstig gelegen (150 m hoog). Belangrijk missiecentrum. Heeft Kath. kerk, diverse Kath. scholen voor Javanen en een uitgebreid Kath. vereenigingsleven, alles onder leiding van pp. Jezuïeten. Brokx