(Lanius excubitor), vogel, behoorend tot de klauwierenfamilie, waarvan drie soorten in deze streken broeden. Heeft de grootte van een spreeuw. Bovenkant blauwachtig grijs; vleugels zwart met witten spiegel; staart zwart, behalve de buitenste staartpennen, die gedeeltelijk wit zijn.
Kop grijs, teugel en breede streep door het oog zwart. Onderzijde geheel wit. Voedsel: kevers, sprinkhanen, hagedissen, kikkers, muizen en kleine vogels.
De broedplaatsen liggen alleen in het Oosten en Zuiden op de heidevelden. Het. groote nest zit gewoonlijk in een groven den. De k. imiteert alle mogelijke vogelgeluiden.
Prikt vaak zijn prooi op dorens of prikkeldraad. Komt in den winter bij steden en dorpen om musschen te vangen. Andere naam voor de k. is: blauwe klauwier.
Bernink