Met k., een wezenlijk bestanddeel van alle echte woordkunst, bedoelt men in het algemeen de uitdrukking van speciale gevoels- of rhythmische nuances door middel van den uitwendigen klank. Zoo wordt de verveelde druilerige stemming in het volgende vers van René de Clerq mede door den gekozen klankvorm vertolkt, „’t Is regenlaf. Het log geluchte staakt zijn slentrend traag en onbestemd gekuier, en sloft en sleurt, al lager en al luier zijn rouwsleep die den dooden heuvel raakt”.
Wils