Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kingston

betekenis & definitie

1° Stad in den staat New York (V.S.) aan de Hudson. Ca. 28 000 inw. Prachtig gelegen.

Industrie. In 1614 werd er een klein fort gebouwd door Hollanders, in 1658 versterkt door Peter Stuyvesant.2° Stad in den staat Pennsylvanië (V.S.), aan de Susquehannarivicr. Ca. 22 000 inw. Steenkoolmijnen.
3° Stad in den Canadeeschen staat Ontario; havenplaats aan het Ontariomeer. Ca. 23 000 inw. Weinig industrie; residentieplaats, graanen houthandel. Katholiek aartsbisschop. Queens universiteit. p. Cyrillus
4° Hoofdstad van de Eng. kroonkolonie Jamaica, gelegen aan de Z.O. kust, tevens belangrijkste handelsplaats van dit Britsch W.-Indische eiland; door spoorwegen verbonden met het binnenland en met de havens aan Noorden Zuidkust. Ze telt met de voorsteden ruim 120 000 inwoners. Zetel van het apost. vicariaat van Jamaica, bediend door Amerikaansche Jezuïeten. De stad zelf is langzaam en zeer modern weer opgebouwd, daar de meeste gedeelten ervan verwoest zijn door aardbeving en brand (1907). Port Royal, thans voorstad en marinestation, was (tot 1869) de vroegere hoofdstad. Uitvoer van bananen, suiker, rum, koffie, cocosnoten, hout (extract) en cacao. Zuylen.
5° Kingston-upon-Hull, andere naam voor → Hull.
6° Kingston-upon-Thames, Westel. voorstad van Londen, met prachtige parken langs de Theems. Ca. 39 000 inw. Tuinbouw; veel zijde-industrie. Vsch. Saksische koningen zijn hier gekroond: de echte (?) steenen kroon prijkt nu op de markt.

< >