(Russisch; Roemeensch: Chisinau), hoofdstad van Bessarabië (Roemenië), aan de Byk, een rechterzijrivier van de Dnjestr, spoorlijnen naar Jassy en naar het Z. van Bessarabië; ca. 117 000 inw. (1930), waarvan ruim de helft Joden, verder veel Roemenen en Oekrainers en eenige duizenden Duitschers, Tataren, Bulgaren en Zigeuners. De oude stad ligt in het dal, de nieuwe, ruim gebouwde voorsteden bevinden zich op het plateau, 125-150 m boven de rivier. Zetel van Orthod. bisschop; museum, botanische tuin, geneeskrachtige zwavelbronnen, wijnbouwschool.
Handel in graan, wijn, gedroogde pruimen en tabak. Industrie: tabak, spiritus, meel en leer. De stad is pas onder Russ. bestuur (sedert 1812) van groote beteekenis geworden; van ca. 7 000 inw. groeide ze tot ca. 140 000 in 1919, in welk jaar Bessarabië Roemeensch werd.
Hoek