Kieming is de eerste ontwikkeling van de → kiem van een plant, welke verloopt ten koste van de reservestoffen, die de kiem van de moederplant meegekregen heeft. De k. begint met het opnemen van water uit de omgeving. Vervolgens worden de reservestoffen door enzymen gesplitst en in opgelosten toestand gebracht.
Zetmeel wordt door amylase omgezet in suikers, eiwitstoffen worden afgebroken tot aminozuren en de eindproducten van deze splitsingsprocessen worden gebruikt als materiaal voor den opbouw der substantie van de jonge plant. De chemische processen gaan gepaard aan een sterk zuurstofverbruik en verhoogde warmteproductie. De sporen van de Cryptogamen groeien uit tot een lange, buisvormige cel, die zich ontwikkelt tot de thallus, bij de mossen tot het protonema en bij varenplanten tot het prothallium.
Bij de k. der zaden van de Phanerogamen zwellen embryo en voedingsweefsel onder opname van water zoo sterk op, dat de zaadhuid scheurt en het worteltje doorbreekt. Daarna verschijnen de spruit en de zaadlobben. Bij de epigaeïsche of bovenaardsche k. komt de kiem geheel buiten de zaadhuid, en de zaadlobben, die boven den grond verschijnen, worden groen en nemen deel aan het assimilatieproces.
Bij de hypogaeïsche of onderaardsche k. blijven de dikke zaadlobben, die met voedsel gevuld zijn, steken in de zaadhuid en zij verschrompelen langzaam onder afgifte van voedsel aan wortel en spruit. Sommige zaden kunnen direct kiemen als zij van de moederplant komen, bijv. muur, mosterd, granen; andere zaden moeten eerst een rustperiode doormaken. Indien de k. van de zaden reeds begint op de moederplant, spreekt men van viviparie, bijv. bij mangroveplanten als Rhizophora en Bruguiera.Eigenaardig zijn ook de zaden van de Gesneriaceae, en vele andere planten, die niet kiemen in het donker. Hierbij is echter gebleken, dat het licht geen noodzakelijke voorwaarde is voor de k. en dat dit door andere factoren, zooals hoogere temperatuur, zuren en enzymen, vervangen kan worden. Melsen Lit.: Fitting, Jost, fSchenk en Karaten, Lehrb. d. Bot.; K. v. Wettstein, Handbuch der system. Botanik; G.
Klebs, Keimung (Unters. bot. Inst., Tübingen).