Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kiemcellen

betekenis & definitie

(plant.) zijn vrije cellen, welke door levende wezens worden gevormd en die zich na haar vrijkomen tot nieuwe individuen kunnen ontwikkelen, bijv. sporen van paddenstoelen, mossen en varenplanten. Een bijzondere soort van k. zijn de geslachtscellen of gameten. Deze kunnen zich niet zelfstandig tot nieuwe individuen ontwikkelen; zij moeten daartoe eerst in de gelegenheid zijn paarsgewijze te versmelten.

Alleen na dit bevruchtingsproces is verdere ontwikkeling mogelijk. In het uitzonderingsgeval, dat geslachtscellen zich ook zonder bevruchting verder ontwikkelen tot nieuwe individuen, spreekt men van parthenogenesis. Bij lagere wieren en schimmels zijn de geslachtscellen, die met elkaar versmelten, gelijk van vorm en grootte; bij de hoogere planten en bij de dieren (evenals bij den mensch) bestaat meestal onderscheid in vorm en grootte tusschen vrouwelijke geslachtscellen of eicellen en mannelijke geslachtscellen (spermatozoïden, stuifmeelkernen).

Melsen

< >