Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Keurs

betekenis & definitie

Oorspr. het wijde overkleed, dat in de 14e eeuw door vrouwen gedragen werd. De naam was ontleend aan de voering en omzoom ing met bont (Kürsche). Toen later rok en lijf gescheiden werden (begin 16e eeuw), bleef de naam bestaan en werd vooral voor den rok gebruikt.

Het lijfje, bij den rok gedragen, kreeg zoodoende den naam keurslijf, in het hedendaagsch spraakgebruik weer afgekort tot keurs, terwijl de term k. voor rok alleen in Zeeland (keus) nog is blijven bestaan. v. Thienen

< >