Recht van den heer om naar eigen keuze (keur) een roerend goed (bijv. een stuk vee) te nemen uit de nalatenschap van bepaalde hoorigen. Hoorigen, aan dit recht onderworpen, worden wel aangeduid als „keurmedige (churmudige, choirmudige) luden”. Over hoorige, zie Hoorigheid.
Hermesdorf.