Hieronder verstaan we een uit strophen opgebouwd lied, bestemd om in de Kerk gezongen te worden door het volk. Het k. l. behandelt een onderwerp, dat betrekking heeft op de verschillende waarheden van den godsdienst, op een kerkelijk feest, op den liturgischen jaarkring, enz. De wezenseigenschap van het k. l. is, dat het bestemd is voor de Kerk; een lied, dat een algemeen stichtelijk of zelfs een godsdienstig onderwerp behandelt, kan een → geestelijk lied zijn, maar is nog geen k. l.
Het k. l. behoeft niet uitsluitend in de volkstaal te zijn; ook de Latijnsche liturgische → hymne is in zijn oorsprong een k. l. Vooral op buiten-liturgisch terrein bestonden en bestaan er veel Latijnsche k. l., bijv.: Puer nobis nascitur, naast zijn Ned. bewerking: Ons is geboren een kindekijn; Dies est laetitiae, naast het Ned. ’t Is een dach van vrolicheden; Adeste fideles, enz.Voornaamste kerkelijke bepalingen.
1° Tekst en melodie moeten steeds goedgekeurd zijn;
2° Bij een strikt-liturgischen dienst mogen nooit k. l. in de volkstaal gezongen worden;
3° Bij een stille H. Mis of gedurende de uitstelling van het H. Sacrament mogen geen k. l. gezonden worden, die vertalingen zijn van strikt-liturgische teksten.
Officieele Latijnsche k. l. vindt men in het Antiphonale Romanum; officieele Nederlandsche k. l. in den Canon of Eenheidsbundel van k. l., samengesteld in 1935 door de Ned. St. Gregorius Vereeniging. Bruning.