Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Kerkelijk athene

betekenis & definitie

Kerkelijk athene - Met weinig succes preekte de H. Paulus te Athene (53 n. Chr.). Vanuit Corinthe is A. later geëvangeliseerd. Van de inrichting der eerste Atheensche kerkgemeente is ons weinig bekend; de legende geeft Dionysius den Areopagiet als eersten bisschop.

Nog is na hem als bisschop en martelaar bekend de H. Publius. Cultureel nog vol van de klassieke idealen, bleef A. langen tijd weinig ontvankelijk voor het Christendom. Aanvankelijk werd het bissch. paleis in de Propylaeën ingericht. Gedurende de vervolgingen kende A. weinig martelaren, omdat er weinig Christenen waren en de geest der wijsgeerige Atheners niet op bloedvergieten gericht was, doch eer op bestrijding met de pen. Onder de Atheensche philosofen is bekend een zekere Prohaeresius, die Christen werd. Toch was het heidensche A. ook voor menig Christen een stad, waar hij beschaving en kennis ging opdoen; zoo voor den H. Basilius van Caesarea en den H. Gregorius van Nazianze.

Bisschoppen van A. waren tegenwoordig op de concilies van Nicea (326), Ephese (431) en Konstantinopel (680). In het midden der 9e eeuw was A. reeds aartsbisdom. Toen na de 9e eeuw de bisschoppelijke zetel van Marathon verviel, was de bisschop van A. metropolitaan over geheel Attica. Sinds Photius waren alle metropolitanen van den Grieksch-schismatieken ritus. De bekendste der bisschoppen voor de komst der Latijnen was de laatste: Michael Acominatus, een geleerde, die zich bij de Latijnsche overheersching op het eiland Keos terugtrok. In 1205 benoemde Otto de la Roche zijn kapelaan, Berard, tot bisschop der stad.

Veel kloosters werden onder de Latijnsche overheersching gesticht, o.a. werden naar Daphni Cisterciënsers geroepen. Onder de Florentijnsche bezetting kregen de schismatieken weer invloed en er zetelden te A. twee aartsbisschoppen: de Latijnsche op de Acropolis („Gastro”) en de schismatieke in de benedenstad. De laatste Latijnsche bisschop, Nicolaas Protimus, stierf in 1483; daarna werden alle kerken en kloosters weer door schismatieken bezet. Met veel vrucht werkten in de stad minstens sinds 1658 de Franciscanen, die er na het ophouden van het Latijnsche rijk verdreven waren.

Het is ongetwijfeld de verdienste der Franciscanen in A., dat zij de eersten waren, die belangstelling wekten voor de Atheensche antiquiteiten. Franciscanen waren het, die het eerste plan voor een heropbouw der stad schetsten (Guillet, Athènes anciennes et nouvelles, 1675). Sinds 1833 heeft de metropolitaan van A. de jurisdictie van Konstantinopel verworpen en heeft Griekenland een nationaal autocephale kerk.

In 1525 was het Latijnsche aartsbisdom officieel opgeheven en werd het diocees A. onder den aartsbisschop van Naxos gebracht, doch in 1875 is het aartsbisdom hersteld, omvat Attica en de Peloponnesus en telt ong. 26 000 Katholieken. Het grootste deel van dezen zijn vreemdelingen (Italianen en Malthezers). De Armeniërs hebben een eigen bisschop. De Kath. Kerk is vrij, doch mag geen proselieten uit de orthodoxe Staatskerk maken. Er zijn in A. twee Kath. kerken, waarvan één een vroegere Turksche moskee.

De andere, de St. Dionysius-kathedraal, is een drieschepige basilica, met zuilen van Teneïsch marmer. Fransche zusters en Salesianen leiden de weinige Kath. scholen der stad. De belangrijkste school is het Leonteion, een theologische school voor alle Grieksch-sprekende Katholieken, door Leo XIII gesticht (Helleensche school, gymnasium en eigenlijk seminarie; ong. 230 studenten).

De clerus is goed onderlegd. Er bestaat geen Kath. blad, alleen een godsdienstig diocesaan tijdschrift Harmonia. Het is moeilijk den geünieerden ritus ingang te doen vinden, daar de Kath. meestal van huis uit Latijnen zijn en een overgang moeilijk zouden verdragen.

Lit. Antiek A.: Wachsmuth, Die Stadt A. im Altertum (2 dln. 1874—’90); Jahn-Michaelis, Ars Athenarum (1901); Judeich, Topographie von A. (1905); Petersen, A. (dl. 41 der „Berühmte Kunststatten”, 1908); Fougères, A. 1,1923). — Middeleeuwsch en modern A.: de Laborde, Athènes aux 15—17e siècles (1855); Gregorovius, Geschichte der Stadt A. im Mittelalter (1889); Omont, Athene au 17e siècle (1897); Lampakis, Mémoires sur les antiquités chrótiennes de la Grèce (Athene 1902); Stuck, Griechenland I. Athen und Attika (1911); Millet, L’Ecole greque dans l’architecture byzantine (1916). Knipping.

< >