Tegenw. naam van het bijbelsche Kir-Moab, ook wel Kir-Heres of Kir-Hareset geheeten (Vuig. Is. 15.1: murus Moab), eertijds de voornaamste vesting der Moabieten, op een 950 m hoog en aan alle zijden steil afloopend plateau gelegen, O. van de Zuidpunt der Doode Zee. 4 Reg. 3.25-27 verhaalt, dat de Israëlieten de stad vergeefs belegerden. Dit feit wordt ook vermeld op den → Mesa-steen.
Nadat de Moabieten hadden moeten wijken voor de Nabateeën (2e eeuw v. Chr.), bleef K. een bloeiende stad. In Byzantijnschen tijd tot bisschopszetel Cyriacopolis verheven, bleef het Christendom er ondanks de Arab. invasie tot de 14e eeuw overheerschend.
Vandaar dat de Kruisvaarders de stad gemakkelijk konden bezetten. Ze bouwden er 1140 den fameuzen burcht Krak, het nu nog bestaande Kruisvaarderskasteel, dat eerst 1187 voor Saladijn bezweek. Op bevel van Nasir Mohammed werden de Christenen uit K. verdreven.
In dien tijd werd ook het Krak gerestaureerd. Sinds de bezetting door de Turken (1893) werden alle openbare gebouwen opgericht met materiaal, weggesleept uit de middeleeuwsche bouwwerken.
De stad telt momenteel ca. 12 000 inw., waarvan ca. 1 500 Griek sche Christenen.
Er bestaat een Lat. missie. A.v.d. Bom.Keramlü, een uitgestorven stam van de → Indianen van Zuid-Amerika, ten Z. van de La Platamonding.