1° Karl Adam Heinrich, prof. in de godgeleerdheid te Bonn. * 1837, † 6 Febr. 1915. Als liturg. schrijver vnl. bekend door: Heortologie, oder die geschichtliche Entwicklung des Kirchenjahres und der Heiligenfeste.
2° Leo, Duitsch Anglist, gespecialiseerd in Shakespeare en de moderne Eng. en Amerik. letterkunde. * 17 Febr. 1859 te Tarnow, † 5 Dec. 1928 te Weenen.
Voorn. werken: Shakespeare-Wörterbuoh (1922); Gesch. der Nord-Amerik. Lit. (2 dln. 1913-’27); Engl. Lit. der neuesten Zeit (1921).
3° Lorenz, Duitsch paedagoog. * 29 Jan. 1811 te Kalteneber bij Heiligenstadt, † 1892 te Trier. Inspecteur tijdens den Kulturkampf, afgevaardigde voor den Landdag, commissielid voor de hervorming van het Pruisisch schoolwezen onder Falk; voorbeeld van Kath. overtuiging.
Voorn. werken: Prakt. Lehrgang f. d. gesammten deutschen Sprachunterricht; Deutsches Leseund Bildungsbuch für höhere Schulen; Lesebuch für Mittelund Oberklassen gehobener Mädchenschulen (alle herhaaldelijk herdrukt); Erziehungsgesch. in Skizzen und Bildern (3 dln. 1862); Aphorismen zur Padagogik (171907).
Lit.: Lex. der Pad.; Rombouts, Hist. Ped. (II).
4° Oskar Johann, landbouw- en veeteeltkundige. * 13 Mei 1851 te Tillowitz (Opper-Silezië), † 22 Nov. 1911 te Karlsruhe. K. was hoogleeraar te Tokio (1881). De oprichting van landbouwproefstations en de invoer van het gebruik van kunstmest in Japan is zijn werk. K. verrichtte onderzoekingen op het gebied der veevoeding. Hij is de grondlegger van de zgn. zetmeelwaarde, waarmede de voederwaarde der vsch. voederstoffen door hem werden aangegeven en vergeleken.
Werken: Ernährung der Landw. Nutztiere (81919); Grundzuege der Futterungslehre (61920). Uitgever van: Zentrallblatt für Agrikulturchemie (sinds 1902); Landw. Versuchstationen (sinds 1905).