Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kegel

betekenis & definitie

1° (meetk.). Een kegel(vlak) wordt gevormd door de rechten (beschrijvenden), die door een gegeven punt (top) gaan en een gegeven kromme (richtlijn) snijden. De beschrijvenden worden aan weerskanten onbepaald verlengd gedacht, zoodat een kegelvlak uit twee deelen bestaat, die in den top samenhangen.

De graad van een k. (het aantal snijpunten met een willekeurige rechte) en de klasse (het aantal raakvlakken door een willekeurig punt) zijn resp. gelijk aan den graad en de klasse van een vlakke doorsnede. Kan een cirkel als richtlijn opgevat worden, dan spreekt men van een cirkelkegel; deze wordt recht genoemd, als de as, d.i. de lijn, die den top met het middelpunt van den richtcirkel verbindt, loodrecht op het vlak van dien cirkel staat; anders scheef.De naam k. wordt ook gegeven aan het lichaam, begrensd door het kegelvlak en een plat vlak (grondvlak), dat alle beschrijvenden aan één zijde van den top snijdt. De hoogte van een k. is de afstand van den top tot het grondvlak. De inhoud van een k. is ⅓ van de hoogte maal de opp. van het grondvlak. Bij een rechten cirkelkegel wordt de lengte van een beschrijvende (van den top tot het snijpunt met het grondvlak) apothema genoemd. Het ronde of zijdelingsche opp. van een rechten cirkelkegel is het halve apothema maal den omtrek van het grondvlak.

Verdeelt men een k. in twee deelen door een vlak (bovenvlak), evenwijdig aan het grondvlak, dan wordt het deel, dat aan het grondvlak grenst, een afgeknotte k. genoemd; de afstand van grond- en bovenvlak is de hoogte. De inhoud van een afgeknotten rechten cirkelkegel is ⅓π h (R2+Rr+r2) en het ronde oppervlak π A(R+r), waarin h de hoogte, A het apothema (de lengte van een beschrijvende tusschen grond- en bovenvlak) en R en r de stralen van grond- en bovenvlak zijn.

Het kegelvlak is een ontwikkelbaar oppervlak; ontwikkeling van den mantel van een rechten cirkelkegel geeft een cirkelsector. De rechte cirkelkegel en de afgeknotte rechte cirkelkegel zijn omwentelingslichamen.

Lit.: ➝ Stereometrie.

v. Kol.
2° (Krijgsk.) Doode kegel noemt men het deel der ruimte, met het middelpunt eener luchtdoelbatterij als top, binnen hetwelk geen vuur kan worden gebracht. De affuiten van moderne luchtdoelvuurmonden laten elevaties tot 80° à 85° toe; de theoretische doode kegel heeft derhalve een tophoek van 20° à 15°. Beneden een bepaalde, van de snelheid van het doelvliegtuig afhankelijke hoogte wordt de hoeksnelheid te groot om het doel te kunnen blijven volgen. Daardoor ontstaat om een luchtdoelbatterij bovendien nog een zgn. doode cylinder.

In de practijk rekent met bij modern luchtdoelgeschut met een doode ruimte (practische doode k.), zijnde een cirkel met een straal van 1½ km om het middelpunt van de batterij. Koppert.

< >