1° (Sterrenk.) In zomeren wintersolstitium heeft de zon haar grootste N. resp. Z. declinatie (23° 27'). Bij de schijnbare dagelijksche draaiing beschrijft de zon dan een der keerkringen.
Dan keert haar N. resp. Z. bewegingsrichting om; vandaar ook zonnewende.2° (Aardrijksk.) Op de breedtecirkels van 23° 27 N. en Z. op aarde gaat de zon in zomer- en wintersolstitium (zie sub 1°) door het zenith. Deze breedtecirkels heeten ook keerkringen: Kreeftskeerkring en Steenbokskeerkring.
P. Bruna.