Een bijzondere, voor kauwen ingerichte afdeeling in den voordarm bij verschillende dieren, o.a. bij de vogels, waar de maag in twee afdeelingen, klier- en spiermaag, is verdeeld; hiervan is vooral bij de zaadeters de laatste afdeeling zeer sterk gespierd en is de binnenwand bekleed met een klierproduct, dat zich als een harde, op hoorn gelijkende laag tegen den wand aanlegt. Tusschen deze harde laag en met behulp van ingeslikte kiezelsteentjes wordt het opgenomen voedsel fijngemalen. Ook bij krokodillen wordt een dergelijke k. aangetroffen.
Bij vele insecten (o.a. bij kevers) en bij de hoogere kreeften komt eveneens in den voordarm een afdeeling voor, waarvan de binnenwand voorzien is van chitinelijsten en chitinetanden, waartusschen het voedsel wordt fijngewreven. Willems.