Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Kasteel amstel

betekenis & definitie

Kasteel amstel - Kasteel, oorsprong van Amsterdam. De Heeren van A. behoorden tot de Utr. ridderboortige ministerialen. Als oudste van dit geslacht wordt in 1105 Wolfert genoemd, die door vsch.

Gijsbrechten opgevolgd werd. Zij trachtten zooveel mogelijk van den bissch. van Utr. onafhankelijk te worden. In 1285 nam Gijsbrecht IV van A. zijn land als leen van Floris V van Holl. aan en verbrak daardoor den band met het bisdom; in 1317 werd deze breuk definitief.

Lit.: H. Brugmans, in het Achtste Jaarboek der vereeniging Amstelodamum (1910, 41—115). Post.

Voornaamste heeren van Amstel:

1° Egbert, de eerste met zekerheid bekende heer van A. Hij komt voor in oorkonden vanaf 1131 tot omstreeks 1176, en geraakte herhaaldelijk in conflict met zijn heer, den bisschop van Utrecht, wegens het aan zich trekken van Utrechtsche goederen en inkomsten.
2° Gijsbrecht I, zoon van den voorgaande, komt voor in oorkonden van 1176 en 1188.
3° Gijsbrecht II, zoon van den voorgaande, breidde langs vreedzamen weg zijn bezit uit, en wordt betiteld als ridder, niet meer als ministeriaal, waarmee het kenteeken van zijn onvrije afkomst verloren ging. In 1227 zwaar gewond in een krijgstocht tegen den kastelein van Koevorden, moet hij niet lang daarna gestorven zijn. Zijn zoon was Gijsbrecht III.
4° Gijsbrecht III sterft vermoedelijk in 1252. Waarschijnlijk werd onder hem de dam in den Amstel gelegd, waarvan Amsterdam zijn naam ontleent.
5° Gijsbrecht IV, zoon van den voorgaande, de held van Vondel’s drama, zette de oude politiek van zijn huis voort: met Holland tegen Utrecht. Doch in 1280 keerde zich Floris V van Holland tegen hem;

hij werd met zijn broeder Arent in Zeeland in gevangenschap gehouden, doch in 1285 in zijn bezittingen hersteld, thans als leenman van Holland. Hij nam deel aan de samenzwering tegen Floris V van 1296, moest naar Vlaanderen vluchten en vestigde zich later in de Betuwe. In 1303 wordt hij voor het laatst genoemd. Na hem komen achtereenvolgens nog voor Jan, Willem, en Jan van A., met welken laatste het huis van A. uitsterft.

Lit.: H. Brugmans, zie boven; Van Spaen, Historie der Heeren van Amstel enz.; de Wdbkn. van Van der Aa en Kok. Gorris

< >