Grootste (zoutwater-) meer der aarde, gelegen in het Zuidelijk grensgebied tusschen Europa en Azië. Opp. 439 000 km2. Het waterniveau ligt 26 m onder dat der Zwarte Zee, doch is vroeger 80 m hooger geweest, toen het meer in het Diluviale tijdperk met het Aral-meer en de Zwarte Zee één geheel vormde, dat zich van het Weener bekken tot midden-Azië uitstrekte.
Het N. gedeelte is een ondiep steppenmeer (onder 30 m), omgeven door zand en zoutvlakten en is van Dec. tot April bevroren. Het middengedeelte vormt een diep bekken met 778 m grootste diepte, terwijl het Z. gedeelte aan West- en Zuid-zijde steile en hooge oevers heeft en bijna 1000 m diepte bereikt. Hier bevinden zich op het schiereiland Apsjeron bij Bakoe de bekende uitgebreide oliebronnen.
De Oostkust telt tal van havens en groote golven, o.a. die van Hassankuli en Kara Bogas. Door de groote zoetwatertoevoer van Wolga en Oeral is het zoutgehalte in het N. gering, 1,2 tot 1,4‰. Bij Bakoe bedraagt dit 13‰.
Zuidelijker zelfs 50‰ en in de afgesloten baaien nog meer. De stand van het water is in den zomer ca. 1,6 m hooger dan in den winter.
De K.
Z. is bijzonder rijk aan visch (haring, snoekbaars, steur, sterlet, huso of beluga). Ook zeehonden worden aangetroffen. De scheepvaart is belangrijk.
Stoom- en motorschepen vervoeren de olieproducten uit Bakoe naar Astrakan en de producten van Russisch Toerkestan van Krasnowodsk (eindpunt van den Trans-Kaspischen spoorweg) naar Bakoe en Petrowsk. Wissmann.