Algemeen bevelhebber van de strijdkrachten te land, was tijdens de Ned. Republiek een waardigheid, waartoe de Oranje’s, eerst te beginnen met Frederik Hendrik, benoemd zijn. De zelfzucht der provinciën, die als betaalsheeren de troepen „staande op hun repartitie” beschouwden als hun eigen krijgsvolk en niet als dat van de Unie, stond hier in den weg.
Friesland heeft zich verzet tegen het opdragen dezer waardigheid aan Maurits en verlangde, dat zijn eigen stadhouder kapitein-generaal van zijn troepen bleef. Na den dood van Maurits werd Frederik Hendrik bij verrassing door de Staten-Generaal tot kapitein-generaal der Unie benoemd, voordat de provincies hierover hadden beraadslaagd. J.
D. M. Cornelissen