Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Kamfer

betekenis & definitie

Scheik. formule C10HJ6O, is een kleurlooze, doorschijnende, brosse, kristallijne massa, bestaande uit het vaste gedeelte der vluchtige olie, die door destillatie met water bereid wordt uit het fijngemaakte hout van den kamferboom (Cinnamomum Camphora), fam. der Lauraceae. Deze fraaie, tot 50 m hooge boom komt tusschen 10° en 34° N. en 105° en 130° O., vnl. in China en Japan, in het wild voor en wordt daar en in andere tropische en subtropische streken aangekweekt.

De voornaamste productielanden van k. zijn: Formosa, Japan, China, Achter-Indië, Ceylon, Florida en Jamaica. In China zijn zeer uitgebreide kamferbosschen; in 1904 is een groote kamferdestilleerderij te Kioe-Kiang opgericht, de belangrijkste uitvoerhaven is Foe-tsjeoe; in Japan is de kamferverkoop door den staat gemonopoliseerd; op Formosa vindt sinds 1906 een stelselmatige aanplant plaats, ten einde een jaarlijksche productie van 6 à 10 millioen pond te verkrijgen.

Het meest rendabel zijn boomen, die ca. 50 jaar oud zijn; men oogst het stam- en wortelhout, dit wordt tot spaanders geslagen, met water gemengd en veelal in het woud in zeer primitieve destilleertoestellen gedestilleerd. Een boom van 4 m omtrek levert ca. 3 000 kg.

De zoo verkregen ruwe k. werd vroeger naar Europa, Amerika of Indië verscheept, om daar door sublimatie te worden gezuiverd; tegenwoordig wordt in Japan ook de zuivere k. bereid en wel door omkristallisatie; het Jap. monopolie levert drie kwaliteiten, nl. ruwe B.B. met 95 % k., ruwe B met 97 %, en zuivere k.; door hydraulische persen zijn deze tot zgn. slabs, langwerpige stukken van ca. ½ Eng. pond, gevormd in tegenstelling met de Europeesche, die meest als „kamferbrooden” van 3-5 kg in den handel kwam. K. vervluchtigt reeds bij gewone temperatuur, smelt bij 178° C en kookt bij 206° C.

Kleine stukjes „dansen” op water (speelgoedbootjes!). De natuurlijke k. is rechtsdraaiend, de synthetische racemisch.In 1802 ontdekte apotheker Kindt het bornyl-chloride, dat naar k. riekt en daarom ook wel „kunst-kamfer” genoemd wordt; Berthelot maakte hieruit door verhitting met loog en natriumbenzoaat het campheen, terwijl Pelouze er in 1841 in slaagde door oxydatie van borneol met salpeterzuur k. te bereiden. In 1903 begon The Ampère-Electro-chemical Co. in Niagara-Falls met de fabricatie van kunstmatige k.; 25 jaar later waren reeds 60 werkwijzen gepatenteerd en overtrof de jaarlijksche productie van synthetische (7 000 ton), waarvan de helft door Schering (Duitschland) gemaakt werd, die van de natuurlijke (4 500 ton). Uitgangsproduct is altijd terpentijnolie, die voor 70-90 % uit α pineen bestaat; dit wordt, bijv. door additie van zoutzuur, in bornylchloride omgezet, door verzeeping met alkali ontstaat hieruit borneol, C10H17OH, dat door oxydatie met kaliumpermanganaat in het dicyclische verzadigde keton, de k., overgaat.

Met nitrocellulose geeft k. een vaste stof; 80 % der kamferproductie wordt dan ook gebruikt voor de bereiding van → celluloid en explosiefstoffen, de rest bij de bereiding van films, kunstleder, kunstharsen, technische oliën, voor het impregneeren en waterdicht maken van leer enz.; een klein gedeelte slechts in de geneeskunde, waar het opgelost in olie of aether een zeer gewaardeerd middel bij hartzwakte is. Op talrijke wijzen is gepoogd k. op andere manier in injecteerbaren vorm te brengen, o.a. door toevoeging van cholzuren, diaethylen-diallylureum, urethaan, acetdiaethylamid, propionzuur-diaethyl-amid, cholesterine-esters, benzylvalerianaat e.a. Op de huid heeft k. een prikkelende, pijnstillende werking, vandaar de aanwending in zalven en smeersels; sommige tandpoeders en -pasta’s bevatten k. om de desinfecteerende werking; de „kamfertabletten”, die voor „luchtdesinfectie” (eigenlijk bedekking van geur!) verkocht worden, bestaan meestal uit naftaline. De k., die in andere vluchtige oliën voorkomt, vindt practisch geen toepassing; de Sumatra- of Borneokamfer bestaat uit borneol (baroskamfer). Door inwerking van bromium op k. ontstaat monobroomkamfer, kleurlooze, glanzende, naaldvormige kristallen, die bij 77° C smelten en bij 274° C koken en in de geneeskunde inwendig als pijnstillend middel gebruikt worden. K. wordt ook als motwerend middel gebruikt.

Lit.: Ned. Pharmac. (II 51926). Hillen

< >