Decreet (11 April 1515) van Karel V voor Gent, door de bevolking schimpend aldus genoemd, waarin de vorst verklaarde, dat de eed, dien hij op de Gentsche privilegies in Februari had afgelegd, zich niet uitstrekte over de vrijheden, die de stad bij den vrede van Cadsant (29 Juli 1492) had verloren. In 1531 werd daaraan toegevoegd het Kleine Kalfsvel, waarbij de bevoegdheden van den Raad van Vlaanderen werden geregeld.
In den opstand van 1539, waarbij de oud-schepen Lieven Pijn werd terechtgesteld (➝ Creesers), eischte het volk de vernietiging van het K., die 3 Sept. plaats had. De landvoogdes, Maria van Hong., stond machteloos tegenover de woelige stad.
Eerst 14 Febr. 1540 trok Karel V, uit Spanje teruggekeerd, Gent binnen, aan het hoofd van een leger en vergezeld van Maria. De straf over de oproerige stad werd 29 April uitgesproken en den volgenden dag gaf de keizer de Concessio Carolina, waarbij voor altijd de voorrechten der stad werden vernietigd.Uitg.: o.a. d. Hoynck van Papendrecht, Analecta Belgica (III, 2). Lit.: Gachard, Relation des troubles de Gand sous Charles-Quint (Brussel 1846); Ch. Steur, Mémoire sur les troubles de Gand de 1540 (Brussel 1834); V. v. d. Haeghen, Le procès du chef-doyen Liévin Pyn, in Ann. d.l. Soc. d’hist. de Gand (V 1904).