De oudste, Soemerische, naam van de stad Babylon, reeds in gebruik tijdens de derde dynastie van Oer (22e eeuw v. Chr.); beteekent „poort Gods”.
In het Babylonisch vertaald luidt de naam „bâb-ili”, vergriekscht tot Babylon. De naam is ontleend aan de „heilige poort”, een poort op den processie-weg van Marduk op het kruispunt met den processie-weg van Isjtar, welke altijd gesloten was en. slechts tweemaal per jaar mocht worden geopend voor de processie met de godenbeelden.
Deze poort is het voorbeeld geweest van de „gesloten poort” van den profeet Ezechiël (Ez. 44.1-3).Lit.: E. Unger, Babylon, die heilige Stadt (BerlijnLeipzig 1931, 201-206); A. Pohl, Das versehlossene Tor,, in Biblica (13, 1932, 90-92). Alfrink.