Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Kadaster

betekenis & definitie

Een instelling, welke met behulp van kaarten en registers een beeld en een beschrijving geeft van alle onroerende goederen in een bepaald gebied.

Instellingen van dezen aard kende men reeds bij Egyptenaren en de Romeinen. Nederland In Nederland moet de aanleiding tot het ontstaan van het k. gezocht worden in de gebrekkige regeling van de grondbelasting. Ten behoeve van de belastingheffing bestonden reeds in de 16e eeuw in Ned. registers, waarin alle landerijen, huizen en de belastingplichtigen stonden aangegeven. Deze heffing gaf in de 18e eeuw in toenemende mate aanleiding tot klachten, vnl. omdat ze geschiedde op grondslag van zeer verouderde taxaties. Algemeen werd de behoefte gevoeld aan een hernieuwde taxatie na voorafgaande opmeting en groottebepaling der onroerende goederen. Onder koning Lodewijk Napoleon (1806-’10) werd een begin gemaakt met de opmeting van het geheele koninkrijk. Door de inlijving bij Frankrijk (1810) werd dit werk gestaakt. In 1812 werd op last van Napoleon opnieuw met de meting begonnen. Van de reeds onder Lod. Nap. vervaardigde kaarten werd geen gebruik gemaakt. Onder koning Willem I werd het werk op dezelfde wijze voortgezet. In 1831 was het voltooid en in 1832 kon het k. voor het eerst gebruikt worden voor de belastingheffing.

Bij de invoering van het Ned. Burgerlijk Wetboek in 1838 werd de kadastrale indeeling de grondslag van de hypothecaire boekhouding (zie B.W. art. 1231).

Doel van het k. in Ned. was blijkens het bovenstaande oorspronkelijk een billijke heffing van de grondbelasting te verkrijgen (belastingkadaster). Om hieraan te beantwoorden, moeten de stukken (kaarten en registers) met den werkelijken toestand in overeenstemming worden gehouden. Het k. wordt in de practijk nog voor tal van andere doeleinden gebruikt. Zoo worden de gegevens gebruikt voor het maken van plannen voor stadsuitbreiding, aanleg van wegen enz. en berusten de stafkaarten op gegevens van het kadaster. Verder worden geschillen voor eigendomsgrenzen dikwijls aan de hand van kadastergegevens beslecht, waardoor de schijn gewekt kan worden, dat het Ned. k. een eigendomskadaster is, hetgeen rechtens niet het geval is.

Omtrent de tegenwoordige inrichting van het k. zij het volgende meegedeeld. De grondslag van de kadastrale boekhouding wordt gevormd door het kadastrale perceel, dat wordt aangeduid door vermelding van gemeente, sectie en nummer (bijv. gemeente ’s Gravenhage, sectie E, nummer 572). De kadastrale gemeente valt gewoonlijk samen met de burgerlijke gemeente.

Tot de voornaamste kaarten en registers, welke op een kantoor van bewaring aanwezig zijn, behooren:

1° Minuutplans

Dit zijn kaarten, welke door de landmeters, belast met de oorspr. opmeting, vervaardigd zijn. Ze geven den toestand, zooals die was bij de invoering van het k. (1832) en worden ongewijzigd bewaard.

2° Bijbladen

Bij elk minuutplan behoort een bijblad, waarop de wijzigingen van de kadastrale perceelen, op het minuutplan voorkomend, worden geteekend. Minuutplan en bijblad geven samen den tegenw. toestand.

3° Hulpkaarten

Hierop komen de vervallen en de nieuwe toestand van de kadastrale perceelen voor. Men kan met behulp hiervan nagaan, hoe de tegenw. toestand is ontstaan. Minuutplan en bijblad zijn hiervoor niet voldoende, daar perceelen, welke op het bijblad voorkomen, bij wijziging weggeradeerd worden.

4° Legger

Dit is een register, waarin de perceelen, waarop door dezelfde personen dezelfde rechten worden uitgeoefend, onder één hoofd vereenigd zijn. Gewoonlijk berust de boeking op de in de hypothecaire registers omschreven akten of op de gegevens van de memoriën van successie. De perceelen, onder één hoofd vereenigd, vormen samen een artikel. In het hoofd worden eventueel mede vermeld de namen van mede-eigenaren en andere zakelijk gerechtigden.

5° Algemeene naamwijzer

Deze omvat alle gemeenten, welke onder het kantoor van de bewaring ressorteeren en bevat de namen van alle personen, die voor de hypothecaire en voor de kadastrale boekhouding van belang zijn. Voor elken persoon is een kaart aanwezig, welke o.a. verwijst naar de artikels van den legger.

Behalve op de bewaring zijn ook op het gemeentehuis van de betrokken gemeente verschillende stukken aanwezig, o.a. een copie van den legger en een alphabetische naamlijst. Daar deze stukken slechts eens per jaar worden bijgewerkt, zijn ze niet steeds geheel bij.

Het publiek kan de kaarten en de registers, welke op het kantoor van bewaring en op de gemeente-secretarie aanwezig zijn,raadplegen, terwijl door den bewaarder tegen betaling afschriften van geheele of gedeeltelijke legger-artikelen worden afgegeven. Witsenboer België Het k. is van Fransch-revolutionnairen oorsprong. Door de decreten van 23 Nov. 1790 en 3 Frimaire Jaar VII werden voor de eerste maal de grondlasten ernstig georganiseerd. Deze organisatie veronderstelde een juiste beschrijving en schatting van de onroerende goederen. Hiervoor gaf het decreet van 21 Maart 1793 aan het financieel comiteit opdracht het k. op te richten. De eindvoltrekking geschiedde door de wet van 15 Sept. 1807 en door het decreet van 27 Jan. 1808. De voornaamste der thans nog geldende principes behooren tot het K.B. van 26 Juli 1877 op de bewaring van het k., aangevuld door het K.B. van 8 Sept. 1930.

Uit het voorgaande blijkt duidelijk, dat het in het begin nagestreefde doel louter fiscaal was. Nochtans heeft het k. een zeer groot nut voor het burgerlijk recht. Talrijke burgerlijke wetten doen beroep op de kadastrale gegevens. Ook worden deze door de notarissen in hun akten gebruikt voor de identificatie van de goederen, die het voorwerp uitmaken van de overdrachten.

De werkzaamheden van het k. zijn tot vier te herleiden, nl. de identificatie, de schatting, de bewaring en de herziening.

1° De identificatie

Deze werkzaamheid heeft een overwegend technisch karakter. Zij omvat de volgende bewerkingen:

a) de indeeling van de gemeente in secties;
b) de driehoeksmeting om het opnemen van het kadastraalplan te vergemakkelijken;
c) het opmaken van dit plan, dat ingedeeld is in perceelen, elk met een speciaal nummer aangeduid. Iedere sectie heeft een afzonderlijk plan; deze verschillende plans, gebracht op de schaal van 1:5 000, 1:10 000 of 1:20 000 volgens de uitgestrektheid der gemeente en samengevoegd, vormen het kadastraal plan van gansch de gemeente.
2° De schatting

De schatting geschiedt met het doel het kadastraal inkomen vast te stellen met het oog op het berekenen der grondlasten. Is thans geregeld door de wet van 13 Juli 1930, aangevuld door het K.B. van 8 Sept. 1930. De technische schatting wordt gedaan bij wijze van vergelijking met typen of modellen, waarvan het normaal inkomen op voorhand is vastgesteld.

3° De bewaring

Het volstaat niet de goederen op een bepaald oogenblik te identificeeren. Die identificatie moet bewaard en bijgehouden worden, vnl. al de mutaties of overdrachten moeten zorgvuldig worden aangeteekend. Dit geschiedt op de kadastrale documenten, opgesomd in den alg. titel van het reglement van 1877. Deze documenten komen nagenoeg overeen met die van het Ned. kadaster. Zij worden meestal in dubbel exemplaar opgemaakt, waarvan een berust op het kantoor van de bewaring van het k. der provincie en het ander op de gemeente.

4° De herziening

Met het oog op de waardeschommeling der onroerende goederen voorziet het K.B. van 8 Sept. 1930 een tienjaarlijksche herziening van het kadastraal inkomen.

Voorheen vormden de diensten van het k. een onderdeel van het Beheer der rechtstreeksche belastingen. Sinds het K.B. van 8 Sept. 1930 zijn zij van dit beheer afgescheiden en maken onder het gezag van den minister van Financiën een zelfstandig bestuur uit. De centrale dienst staat onder de leiding van een hoofdbestuurder. De buitendiensten zijn verdeeld in negen bewaringen (één per provincie). Voor de technische werkzaamheden worden de gemeenten van het rijk in verschillende ressorten ingedeeld, waarvan het beheer toevertrouwd is aan een landmeter of aan een surnumerair. De ressorten van eenzelfde provincie zijn ingedeeld in een of meer contrôlegebieden.

Lit.: Pand. Belges (s. v. Cadastre); L. Mayence, La Réforme du Cadastre (Brussel 1930); Reglement voor de bewaring van het K. (Min. v. Financiën circ. nr. 183, 18 Maart 1932). Rondou Ned.-Indië Kadaster in Ned.-Indië, vroeger onder het dept. van Financiën, in 1872 onder het dept. van Binnenlandsch Bestuur, is in 1924 tot den werkkring van het dept. van Justitie gebracht. Tot de werkzaamheden van het k. behooren:

1° het opmaken en geregeld bijhouden van het eigendomskadaster van de hoofdplaatsen der gewesten en afdeelingen in N.I. en van kleine nederzettingen, die naar het oordeel van het hoofd van kadastralen dienst daarvoor in aanmerking komen;
2° opmeting van perceelen en afgifte van meetbrieven;
3° afgifte van landmeterskennissen en certificaten;
4° het geven van inlichtingen, inzage en afschriften van kaarten, registers enz.;
5° alle tot het vak behoorende, door regeering of departementshoofden aan kadasterambtenaren opgedragen werkzaamheden.

B. Damen.

< >