Aanhangers van de richting in de Mohamm. dogmatiek, welke de volledige vrijheid van ’s menschen wil verdedigt tegenover de Dzjabrieten, die God als eenigen bewerker van de menschelijke handelingen, ook de zondige, aannemen. Beiden beriepen zich op teksten van den ➝ Koran, welke op het punt der praedestinatie elkaar tegensprekende uitspraken bevat, doch in de latere soera’s naar het determinisme overhelt.
De K. gingen in de ➝ Moetazilieten op. De orthodoxe geloofsleer nam ten slotte tusschen de beide partijen een middenpositie in, leerende, dat de mensch de handeling, door Allah bewerkt, „zich toeëigent” (iktisab).Lit.: I. Goldziher, Vorlesungen über den Islam (21925). Zoetmulder.