(sterrenk.), de grootste planeet van het zonnestelsel en een der helderste hemellichten, slechts door Venus en soms door Mars en Sirius in helderheid geëvenaard. Om J. heen wentelen 9 manen, waarvan de 4 grootste, reeds met een veld- of tooneelkijker te onderscheiden, door Galilei in 1610 het eerst gezien zijn en later → Io, → Europa, → Ganymedes, → Callisto zijn genoemd.
In kijkers vertoont J. zich als een afgeplatte schijf, met donkere banden aan weerszijden van den evenaar en met lichtbruine vlekken, bijv. op het Z. halfrond de zgn. roode vlek (ontdekt in 1878; sindsdien aanmerkelijk in duidelijkheid afgenomen). Men ziet evenwel niet de massieve kern, maar een dicht wolkendek, waarin blijkens het spectrumonderzoek methaan en ammoniak voorkomen en temperaturen van ong. 130° C onder nul heerschen.
J. wentelt in bijna 10 uur om zijn as. De gemiddelde afstand tot de zon bedraagt 5,2 x die der aarde of 778 millioen km, de omloopstijd bijna 12 jaar.
De massa is 317 x die der aarde, bijna 0,001 van de zonsmassa. De dichtheid (1,34 x die van water) is nog niet 1/4 van die der aarde. de Kort.