Heilige, kerkelijk schrijver, *ca. 642, ✝690. Om zijn deugdzaamheid, maar vooral ook om zijn uitgebreide kennis van kerkelijke en profane wetenschap werd hij reeds in 680 tot aartsbisschop van Toledo gekozen.
Hij zat de synoden van Toledo voor in 681, 683, 684 en 688 en wist te bewerken, dat het primaat van Toledo over heel Spanje officieel erkend werd. Hij erkende op de synode van 683 het 6e algemeen concilie, dat het →Monotheletisme had veroordeeld, maar had zich nog in 688 tegen Rome te verdedigen aangaande zijn eigen opvatting omtrent de twee willen in Christus.Werken: 3 boeken Prognosticon futurí saeculi; 3 boeken De sextae aetatis comprobatione (bewijst tegen de in Spanje talrijke Joden, dat Christus in de 6e wereldperiode gekomen is); 2 boeken Antikeimenon (verklaring van schijnbare tegenspraken tusschen Oud en Nieuw Testament); Leven van S. Ildefons v. Toledo; Geschiedenis van den opstand tegen den Westgotenkoning Wanba; Grammatica en De vitiis et figuris (in de welsprekendheid). Veel ging verloren.
Uitg.: Migne, Patrol. Lat. (XCVI).
Lit.: Manitius, Gesch. d. lat. Lit. des Mittelalters (I 1911,129-133); Lex. f. Theol. u. Kirche (V 1933, 711 vlg.). Franses.