Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Josephus Robertus Henricus van Schaik

betekenis & definitie

Ned. politicus. * 31 Jan 1882 te Breda. Oefende na promotie in de rechtswetenschappen (1905) een advocatenpraktijk uit (Arnhem, Den Haag) en kreeg in 1917 zitting in de Tweede Kamer, waarvan hij in 1929 voorzitter werd.

In 1932 voorzitter van den Mijnraad. In Colijn’s tweede (1933’-35) en derde (1936-’37) kabinet was S. min. van Justitie.

Daarna wederom lid van de Tweede Kamer, met welker presidium hij andermaal bekleed werd (1937). Verberne.

< >