Beweging, welke haar naam ontleent aan keizer Joseph II van Oostenrijk en welke de ideeën, belichaamd in ➝ Aufklärung, ➝ Gallicanisme en Febronianisme in zich vereenigde. De theorie werd gedoceerd door de ambtshalve op de seminaries ingevoerde boeken over het Kerkelijk Recht (➝ Rautenstrauch, ➝ Riegger); de practijk liep hier op uit, dat men de Kerk tot een staatsinstelling wilde maken met terzijdestelling van de bestuursrechten van paus en bisschoppen.
Terwijl keizerin Maria Theresia op aansporen van haar raadgevers (minister Kaunitz, Sonnenfels, de Nederlander van Swieten) reeds dwangmaatregelen tegen de Kerk uitvaardigde, ging haar zoon keizer Joseph II op den ingeslagen weg veel verder voort. Hij bemoeide zich zóó tot in details met de kerkelijke aangelegenheden, dat Frederik II van Pruisen hem spottend „mijn broeder den koster” noemde.
Het eene decreet volgde op het andere en alle hadden tot doel: de Kerk verlagen tot een staatsinstelling, tot een soort moraliseerende overheid. Wel verkondigde de wetgever, dat men niet aan de dogma’s en het inwendige zieleleven wilde raken, niet aan goddelijke, maar enkel aan menschelijke vindingen; doch dit belette hem niet door zijn antikerkelijk optreden de fundamenten van het Christendom, dat Rome en niet den Staat tot steunpunt heeft, te ondermijnen.
Van de in het kerkelijk leven zoo diep ingrijpende maatregelen waren wel de meest fataal werkende: alle kerkelijke wetten werden aan de wereldlijke censuur onderworpen; de beslissing over huwelijkszaken kwam aan de burgerlijke rechtbank met verbod ze aan Rome voor te leggen; de contemplatieve kloosterorden werden opgeheven; in plaats van de bestaande seminaries en kloosterscholen werden vijf generaal-seminaries opgericht, waaraan mannen van de nieuwe richting en vaak van geheel onkerkelijke gezindheid het professoraat bekleedden. Dit bureaucratisch toezicht van den Staat op de Kerk bleef in Oostenrijk doorwerken tot het Concordaat van 1855.
In het afhankelijke Hongarije was Joseph II gedwongen tijdens zijn leven bijna alle opgelegde dwangmaatregelen wegens den geboden tegenstand te herroepen. Het erfland België verzette zich zelfs onder leiding van Frankenberg, kardinaal-aartsbisschop van Mechelen, met zooveel kracht, dat het zich 7 Jan. 1790 tot de Republiek van het vereenigde België constitueerde.
Joseph’s opvolger, Leopold II, kon slechts door intrekking van de meest gehate voorschriften den vrede herstellen.Lit.: zie J. de Jong, Handb. der Kerkgeschiedenis (III 21932 100-103).
Wachters.