Sir, Eng. astrophysicus. * 17 Mei 1836 te Rugby (Warwickshire), ✝ 16 Aug. 1920 te Salcombe Regis (Devonshire). Hij was aanvankelijk amateurastronoom, werd in 1885 directeur van het Solar Physics Observatory in South Kensington en stichtte in 1913 zijn eigen sterrenwacht in Sidmouth. L. heeft deel genomen aan 8 zoneclipsexpedities; in 1868 vond hij, gelijktijdig met Janssen, een methode uit om protuberansen buiten een eclips waar te nemen, en in 1869 ontdekte hij de gele lijn van ➝ helium in het protuberansenspectrum.
Zijn theorieën zijn soms fantastisch; daardoor heeft vaak het vele goede, dat zij bevatten, niet voldoende waardeering gevonden. L. erkende het belang van de intensiteiten der vonklijnen voor de classificatie der sterspectra; hij schreef die lijnen echter toe aan „proto-elementen”, waarin een element bij hooge temperatuur zou uiteenvallen. De evolutietheorie van L. stemt in hoofdtrekken overeen met de latere theorie van Russell.Werken: The chemistry of the Sun (1887); The meteoritic hypothesis (1890); Sun’s place in nature (1897).
Reesinck.