Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Joseph Mausbach

betekenis & definitie

Bekend moraal-theoloog en apologeet. * 7 Febr. 1861 te Wipperfeld, ✝ 31 Jan. 1931 te Ahrweiler. Hij werd in 1892 prof. in de apologetiek en de moraaltheologie aan de univ. te Munster, was tevens domproost van het kathedraal kapittel te Munster (1917) en doctor honoris causa van de univ. te Bonn (1919).

De voornaamste zijner talrijke werken zijn: op het gebied der apologetiek: Religion, Christentum, Kirche. Eine Apologetik für wissensch. Gebildeten (3 dln., 1911, 51923, in samenwerking met G. Esser); Grundzüge der kath. Apologetik (1916, 41920): Dasein und Wesen Gottes, waarvan slechts 2 van de 4 voorgenomen deelen verschenen (1929 en 1930). Op het gebied der moraaltheologie: Die kath.

Moral, ihre Methoden, Grundsatze und Aufgaben (1901), later omgewerkt en uitgegeven onder den titel: Die Kath. Moral und ihre Gegner (51923); Die Ethik des hl. Augustinus (2 dln. 1909; 21929); Ehe und Kindersegen vom Standpunkt der christl. Sittenlehre (1916, 151925); Kath. Moraltheologie (3 dln. 1918,71930). Ook heeft hij belangrijke werken over politiek, opvoeding en Christelijke vrouwenbeweging gepubliceerd [o.a. Altchristl. u. moderne Gedanken über Frauenberuf (1906, 71910)].

Als lid van de Nationale Vergadering heeft M. ook aandeel gehad aan het opmaken der nieuwe Duitsche grondwet van Weimar (1920).

Lit.: G. Schreiber, J. M. Sein Wirken für Kirche und Staat (1931); A. Janssen, Mgr. J.

M. (in Ephemerides Theol. Lovanienses VIII 1931, waar verdere literatuuropgave). A. Janssen

< >