Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jonië, Joniërs

betekenis & definitie

De Joniërs zijn met de Achaeërs de eerste Grieksche stammen geweest, die Griekenland hebben bezet vóór de aankomst der Doriërs. Het continentale Hellas, behalve Attica, hebben zij vroegtijdig (einde der Myceensche periode) verlaten, om de voornaamste der Gr. eilanden in de Aegeïsche Zee, alsook de middelstrook van het Klein-Aziatische kustgebied (het eigenlijke Jonië) in te nemen.

Hier vormden vanaf ca. 700 v. Chr. de twaalf steden Phocaea, Erythraea, Clazomenae, Teos, Lebedos, Colophon, Ephesus, Milete, Myus, Priene, Samos, Chios, waarbij later ook Smyma, het Panionion, den Jonischen Bond.

De Joniërs, die vooral als handelaars reeds zeer vroeg met de binnenlanden en culturen van het Oosten, alsook met de niet-Grieksche randvolkeren rondom de Gr. wereld in betrekking kwamen, waren natuurlijk op elk gebied (sociaal, politiek, cultureel, wetenschappelijk) de eerste en de vroegst rijpe onder alle Grieksche stammen. De oudste handelscentra van cosmopolitische allure waren Jonische steden, o.m.

Milete en Ephesus. De democratie was in Jonië reeds ontaard, veelal tot tyrannis, toen de andere Gr. staten, bijv.

Attica, nog in volle vormingsperiode verkeerden. Tot aan het uitbreken van de Perzische oorlogen speelden de Joniërs de eerste rol in de Gr. wereld, ofschoon ze toen reeds samen met Lydië door Perzië geannexeerd waren (→ Croesus).

De maten en gewichten, de kalender, het schrift, waarsch. ook de munten hebben zij in Griekenland ingevoerd, niet het minst door bemiddeling der talrijke, naar alle richtingen heen verspreide Jonische koloniën. In letterkundig opzicht zijn jambus, novelle, groot-epos, ook het proza (historie, geographie, ethnologie, wijsbegeerte, geneeskunde) Jonisch van oorsprong; van Jonië is het → Asianisme uitgegaan.

Zelfs de Jonische taal, die de inslag is geworden van de Hellenistische gemeenschapstaal (de koinè), was het verst geëvolueerd en het „modernst” onder de Gr. dialecten. Apelles en Parrhasius waren geboren Joniërs.

In eiken tak van cultureele of andere bedrijvigheid muntten de Joniërs uit door gratie, lichtheid tot lichtzinnigheid en vrijzinnigheid, sterk individualisme, aanpassingsvermogen tot wispelturigheid. Was daarin de reden te zoeken van hun (relatief) vroegtijdig verval? Een feit is het, dat vanaf de 5e eeuw v.

Chr. de invloed van Jonië hoe langer hoe geringer wordt; Attica (ook Jonisch van oorsprong!), met Athene, wordt alsdan de erfgename van Jonië. Zie → Griekenland (sub: Geschiedenis, Letterkunde, enz.). V.

Pottelbergh.

< >