Geleerd schrijver en bisschop. * ca. 780, † 843. Hij volgde in 818 den beroemden bisschop Theodulf op, toonde zich een waar zielenherder, ijverde voor kerkelijke tucht, vooral op de West-Frankische synoden, bevorderde het kloosterleven.
J. was zeer keizerlijk gezind en achtte de aanspraken der pausen niet voldoende in de geschiedenis begrond. Hij schreef een Vorstenspiegel voor koning Pippijn I van Aquitanië (zijn vaderland) en een Leekenspiegel, waaruit zijn groote belezenheid in de patristische lit. blijkt.
Verder een polemisch werk in 3 boeken over de beeldenvereering, tegen ➝ Claudius van Turijn. Andere werken (preeken en hymnen) gingen verloren.Lit.: Manitius, Gesch. d. lat. Lit. d. M. A. (I 1911); Dict. Théol. Cath. (VIII, 1504-1508); Reviron, J. et son „de institutione regia” (1930). Franses.