Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Johnson

betekenis & definitie

1° Andrew, 17e president der Ver. St. van Noord-Amerika (1865-’69). * 29 Dec. 1808 te Raleigh (Noord-Carolina), † 31 Juli 1875 te Carter Station (Tennessee).

Genoot nagenoeg geen onderwijs en was als kleermaker werkzaam. Na zijn huwelijk onderwees zijn vrouw hem in lezen en schrijven.

Hij bracht het tot senator en bij het uitbreken van den Secessie-oorlog (1861) was hij de eenige senator uit het Zuiden, die opkwam voor het behoud van de Unie. In 1864 werd hij tot vice-president der Unie gekozen en, na de vermoording van Lincoln, werd hij president (15 April 1865).

Wegens zijn streng autoritair optreden geraakte hij in moeilijkheden met het Congres, werd in staat van beschuldiging gesteld (Febr. 1867), doch door den Senaat vrijgesproken (26 Mei 1867).Werken: Redevoeringen, in Speeches, with a biographical introd., uitg. F. Moore (Boston 1865).

Lit.: De nieuwste levensschets, met een uitvoerige bibliogr., in Dictionarv of American biography (X Londen en New York 1933).

Lousse.

2° Reginald Brimley, Engelsch uitgever en criticus. * 1867. Heeft veel Engelsche Klassieken, vooral uit de Romantiek, uitgegeven en handige schooledities verzorgd.
3° Samuel, Eng. schrijver; * 18 Sept. 1709 te Lichfield, † 13 Dec. 1784 te Londen. Zoon van een boekhandelaar; zijn jeugd was een verbeten worsteling tegen armoe, vernedering en miskenning. In 1738 verscheen anoniem zijn London, een satyre in navolging van Juvenalis, die onmiddellijk de aandacht trok, en zelfs den lof van Pope wegdroeg. In 1747 begon hij aan zijn beroemde Engl. Dictionary. Een tweede satyre, The Vanity of Human Wishes, verscheen in 1749 en in hetzelfde jaar Irene, een tragedie. Hij richtte het tijdschrift The Rambler op (1750), later voortgezet onder den naam The Idler. In 1759 verscheen zijn populairste werk, de moraliseerende en allegorische roman Rasselas. Inmiddels was de periode van geldelijke zorgen voorbij; een jaargeld van 300 p. st. gaf hem betrekkelijken welstand en zoo veel geestesrust, als zijn zwaarmoedige gesteltenis veroorloofde.

In 1763 maakte hij kennis met zijn lateren levensbeschrijver, James ➝ Boswell, en stichtte hij ook zijn vermaarde litteraire club. In 1765 kwam zijn lang beloofde Shakespeare-editie uit. Zijn laatste groote werk was The Lives of the Poets (10 dln.), een reeks critische besprekingen van 52 tijdgenooten-dichters. Hij werd in Westminster Abbey begraven.

J. is een van de belangrijkste figuren uit de Eng. letterkunde, zoowel om zijn persoon als om zijn werken; een mensch met een ruig bolster, schijnbaar missend elke uiterlijke cultuur, innerlijk vol rationeele gebondenheid en wilsbevochten evenwichtigheid. Primair conservatief, geeft hij het Eng. Klassicisme een verlengstuk van star doctrinair karakter; vijand van sentimentaliteit, gaat zijn dictatoriale smaak uit naar wat zeker, beproefd en normaal is. Bijna alles van zijn pen draagt het stempel van een groot talent, is evenwel nooit geheel vrij van opvallende gebreken. Zijn satyren kunnen trillen van innerlijke oprechtheid, maar zijn te zwaar van structuur; de statigheid van zijn tragedie verliest haar bekoring, zoodra ze pompeus wordt; in zijn Rambler en Idler is hij den lezer een ernstige leidsman, wiens licht evenwel louter de menschelijke rede is en wiens trant den lichten toets en de gratie van Addison en Steele mist. Zijn Dictionary, een monument van menschelijke inspanning en van doorzicht in de ziel van het levende woord, bevat curieuze temperamentsontladingen bij het definieeren van zekere termen. Zelfs zijn gevierdste werk (de twee en vijftig dichterslevens, elk op zich een kunstwerk in bouw en stijl) is niet vrij van onbillijke critiek en geeft blijk, dat de reeds machtige onderstroom, die zou leiden tot de Romantiek, hem onopgemerkt voorbijvlood.

Lit. en Uitg.: zie W. P. Prideaux-Courtney en D. Nichol-Smith, Bibliogr. of S. J. (1926). Voorts J. E. Brown, The Critical Opinions of S. J. (1927); H. Kingsmill, J. (Londen 1933); S. C. Roberts, Doctor J. (Londen 1935). F. Visser.

< >