Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Johan Henrik Kellgren

betekenis & definitie

Zweedsch dichter, tevens criticus uit de ➝ prae-Romantiek. * 1 Dec. 1761 te Floby, † 20 April 1795 te Stockholm, als bibliothecaris en privé-secretaris van den koning. Zijn vormschoone jeugdverzen zijn doorgloeid van heidensch erotisme. Hij bezorgde de letterk. critiek in het door hem, met Lenngren geleide, invloedrijke blad Stockholmposten (1778 vlg.), dat in Zweden de gelijkloopende tyrannie van ➝ Aufklärung en pseudo-Klassicisme hielp verdrijven, maar tevens den weg baande voor een anti-Christelijk, Voltairiaansch amoralisme en een lichtzinnige genotsphilosophie.

Na 1787 wijzigt K. zijn standpunt en predikt een levensbeschouwing van offervaardigheid in den dienst der gemeenschap, in den zin der Fransche Revolutie, die hij overspannen bewonderde. Zijn lyrisme ondergaat voortaan den invloed van Milton, Young, Ossian: een vaag pantheïsme verdringt het materialistische epicurisme van zijn vroeger werk. K. was een groot vormen-kunstenaar, maar een oppervlakkig denker.Voorn. werken: Tragedies: Gustaf Vasa; Gustaf Adolf och Ebba Brahe; Aeneas i Karthago e.a. (naar ontwerp van den koning). Lyriek: Mina löjen (1778); Ljusets flender (1792); Den nya Skapelsen (1790).

Uitg.: Samlade Skrifter (1927 vlg.).

Lit.: O. Sylwan, J. H. K. (1912). Baur.

< >