(Joh. de San Pedro y Ustarroz), Ongeschoeid Carmeliet. * 27 Jan. 1564 te Calahorra, † 28 Mei 1615 te Montecompatri (bij Frascati). 1690-’98 novicen-meester te Genua, 1598-1611 te Rome, 1611-’14 generaal der Orde. Hij schreef enkele, in bijna alle Europ. talen vertaalde, werken over de vorming van de novicen en had een belangrijk aandeel aan de ➝ Congregatio de Auxiliis door zijn traktaat De probabilitate utriusque partis in controversia de efficacia gratiae (in Anal.
O. Carm., 1928-’29) Zijn Theologia Mystica (Napels 1607) had ten doel zijn leerlingen in te leiden in de practische mystiek.Uitg.: Al zijn geschriften (meer dan 80) zijn vereenigd in de „Opera omnia” (Keulen 1622, Florence 1771-’74). — Lit.: Biographie door P. Florencio (Burgos 1919). Feugen.