Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Jo van ammers-küller

betekenis & definitie

Jo van ammers-küller - Ned. schrijfster. * 13 Aug. 1884 te Delft, schreef eenige tooneelstukken, maakte opgang als romancière, vooral sedert het verschijnen van haar drie-geslachten-roman De Opstandigen, waarin de emancipatie der Nederl. vrouw wordt uitgebeeld. Haar werk is gematigd realistisch en getuigt van een levendige belangstelling voor de positie der vrouw in de hedendaagsche samenleving, ’t Is te waardeeren als tijdsverschijnsel, vooral wegens de weergave van het tijdsbeeld. Verscheidene romans van J. v. A. K. werden vertaald in het Fransch, Duitsch en Engelsch.

De schrijfster is secretaresse van de Intern. Schrijversvereeniging P.E.N.-Club.

Werken: tooneel: Roeping (1915); Mijn en Dijn (1917); De Spaak in ’t wiel (1920); Poudre de riz (1927). Romans: De roman van een student (1914); De Verzwegen strijd (1916); Kruispunten (1918); Maskerade (1919); Frans van Altena’s vuurproef (1920); Het huis der vreugden (1922); Jenny Heysten (1923); Het doornige pad (1924); De Opstandigen (1925); Tantalus (1928); Vrouwenkruistocht (1930); De appel en Eva (1932); Twaalf interessante vrouwen (1933).

Lit.: Dr. Sarnetzky, Kennen Sie Jo van Ammers-Küller? (Bremen 1933). Asselbergs

< >