Landschap in het Z. van het Zweedsche Norrland (63° N., 15° O.); opp. 34054 km2, ca. 120000 inw. Het is een zacht golvend landschap, voor het grootste deel opgebouwd uit Silurische leien kalksteen, die bij verweering een zeer vruchtbaren bodem leveren.
De moreenen zijn hier beter dan elders, de stuwmeerafzettingen, die in terrassen langs de berghellingen liggen, zijn goed te bewerken en de venen zijn geschikt voor weiland. De Jemtland-laagte in het W. heeft een gunstigen invloed op het klimaat en vergemakkelijkt het verkeer met Noorwegen.
Aan den spoorweg, die in 1881 tot stand gekomen is, ligt Östersund, de hoofdstad van het landschap. Door al deze factoren is J. een landschap van groote beteekenis voor Zweden.
Het heeft een bloeiende rundveeteelt, een goed ontwikkelden akkerbouw, die nu echter stationnair is, met rogge, haver, gerst en aardappelen, en in verband met den boschrijkdom (69 % is bosch) ook houtindustrie, vooral langs den spoorweg. Er wonen ook een duizendtal Lappen met rendierteelt.fr. Stanislaus.