Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Jean baptiste colbert

betekenis & definitie

Jean baptiste colbert - Markies van Seignelay, Fransch staatsman onder Lodewijk XIV en een der grootste vertegenwoordigers uit den bloeitijd van het Fransche mercantilisme, dat naar C. dikwijls Colbertisme wordt genoemd; * 29 Aug. 1619 te Reims, ✝ 6 Sept. 1683 te Parijs; achtereenvolgens koopman, intendant van kardinaal Mazarin, algemeen controleur der financiën, superintendant der fabrieken en koninkl. bouwwerken, minister van Marine. In Frankrijk moest de industrie voorafgaan aan den handel; de ontwikkeling van de industrie was voor Frankrijk een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van den uitvoer en met het oog op den uitvoer werd door C. de industrie georganiseerd. In zijn mémoire van 1653 aan kardinaal Mazarin ontwikkelde C. zijn program: men moet allerlei industrieën herstellen of oprichten, zelfs voor luxeartikelen; een stelsel van bescherming moet worden ingevoerd; men moet de producenten en handelaars organiseeren in corporaties; de fiscale lasten, schadelijk voor de toename der bevolking, moeten worden verlicht; men moet het vervoer van zijn producten aan Frankrijk teruggeven, de koloniën ontwikkelen en ze door den handel aan Frankrijk binden, elken tusschenhandel tusschen Frankrijk en Indië verhinderen en de militaire marine ontwikkelen ten gunste der handelsmarine. Elders eischt C., dat de invoer van grondstoffen worde verlicht, die van afgewerkte producten bemoeilijkt en dat de uitvoerrechten van afgewerkte producten worden verlaagd. Industrieën werden „geplant” en gereglementeerd; de koninklijke industrieën, ten deele staatsbedrijven, werden uitgebreid; in 44 reglementen, welke men technische wetboeken zou kunnen noemen, werd tot in détails de productie geregeld; privileges leidden tot monopolies voor productie en afzet, aanzienlijke subsidies werden verleend, maatregelen werden genomen om de bevolking, welke was teruggeloopen in getal, te vermeerderen; buitenlandsche geschoolde arbeiders werden naar Frankrijk geroepen.

In 1664 stichtte C. de „Compagnie des Indes Orientales”, die bestaan heeft tot 1770; in 1681 kwam de „Ordonnance sur la marine” tot stand; C. verbeterde de financiën, versterkte de vloot, bouwde havens, schepen, kanalen en wegen. Door zijn industrieel stelsel kwam evenwel de landbouw in verdrukking, graanuitvoer bijv. werd bemoeilijkt. De al te uitgebreide reglementeering der industrie van staatswege werd een belemmering voor den vooruitgang. C. was een groot voorstander eener sterke centralisatie van het bestuur, voerde een eenvormig handelsrecht en wisselrecht in voor geheel Frankrijk en kan genoemd worden de schepper der Fransche economische eenheid.

Werken: Lettres, instructions et mémoirs (uitg. d. P. Clément, 8 dln. 1668—’82).

Lit.: P. Clément, biogr. (2 dln. "1892); G. H. Hecht, Colberts politische und volksoekonomische Grundanschauungen (1898); J. de Mazan, Les doctrines économiques de Colbert (1900); J. Morin-Comby, Mercantilisme et protectionisme, Essai sur les doctrines interventionistes en politique commerciale du XVe au XlXe siècle (1930). M. Verhoeven

< >