(Roemeensch: Iaçy), hoofdstad van de provincie Moldavië in Roemenië, aan den linkeroever der Bahluju; ca. 103 000 inw., waarvan ruim de helft Joden. Architectonisch belangwekkend zijn het gouvernementsgebouw, eenige bojarenpaleizen, verschillende kerken (vnl.
Drieheiligenkerk en St. Spiridion, beide uit 17e eeuw) en synagogen.
J. is de zetel van een Orthodoxen metropoliet en een Kath. bisschop, bezit een belangrijke bibliotheek, een schilderacademie, een conservatorium, musea en meerdere middelbare scholen, drijft veel handel in graan, hout, wijn, fruit, vee en zout en heeft metaal-, textiel- en lederindustrie.In de 14e eeuw wordt J. het eerst vermeld, in 16e eeuw door de Turken veroverd, tot hoofdstad van Moldavië verheven, in 17e en 18e eeuw door Turken en Russen fel omstreden, doch pas 1861 door de Turken aan Roemenië afgestaan. J. was gedurende den Wereldoorlog tijdelijk (1916-’18) zetel van de Roemeensche regeering. Hoek.