Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jang-tse-Kiang

betekenis & definitie

(Chineesch, = lange rivier), grootste rivier van Azië (VII 384 E 5); feitelijk draagt alleen de benedenloop dien naam. De J. ontspringt in Oost-Tibet en stroomt onder verschillende namen eerst Oost-, daarna Zuid-Oostwaarts, talrijke bergruggen doorbrekend in nauwe, diepe dalen.

Vele zijrivieren stroomen hierbij toe (bijv. de Min-Kiang en de Kialing-Kiang). Bij Pingsjan, 260 m boven zee, komt de J. in het beroemde Zandsteenbekken van Sz-tsjwan.

Door de opheffing der gebergten moest de rivier zich op de grens van Hoepe een canonvormig dal uitslijpen met vele stroomversnellingen. Bij Itsjang komt de rivier in het lagere land, waar het water toestroomt van groote meren, zooals Toentingmeer en Pojangmeer, en talrijke zijrivieren.

De 2 km breede rivier loopt van Hankou tot Nanking door een laag heuvelig terrein, om ten slotte over te gaan in een breede trechtermonding, waaruit vele opgeslibde eilandjes zich verheffen. De J. is ca. 5 100 km lang met een stroomgebied van ong. 2 millioen km2; bij Hankou is de gemiddelde capaciteit 50 000 m3 per sec, waarin ca. 17 000 kg slibstoffen.

Het verschil tusschen hoog- en laagwater bij Hankou is ong. 10 m; vooral de zomer kent hooge standen, omdat de gletsjers dan afsmelten. De J. heeft weinig verval en vele kanaalverbindingen (bijv. het Keizerskanaal naar Peking), de scheepvaart is dan ook druk, ondanks de stroomversnellingen.

De groote schepen komen in den zomer tot Hankou, 1 200 km het land in; de kleine bootjes tot Itsjang, zelfs nog verder. Vele steden zijn voor het handelsverkeer geopend, bijv.

Sjanghai, Nanking, Woe-hoe, Hankou, Itsjang enz. Chineesche en vreemde kanonneerbooten oefenen politietoezicht uit.Lit.: Dautzemer, La grande artère de la Chine, le Yang-tsen (1911). Janhagel

1° Naam voor het „gemeene volk”.
2° In de folklore het gebak, waardoor Poppel vooral vermaard was: de bewoners werden spottend Janhagel-mannen genoemd. Heet in Amersfoort: Grove Dirk. De vele grove suikeren hagelkorrels op den koek herinnerden wellicht aan het in massa optredend gemeene volk.

Lit.: J. H. Nannings, Brood- en Gebakvormen en hunne Beteekenis in de Folklore.

< >