Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Jan van Nijlen

betekenis & definitie

Vl. dichter. * 10 Nov. 1884 te Antwerpen. Onderbestuurder aan het ministerie van Justitie te Brussel.

Was redacteur van De Vlaamsche Arbeid en De Boomgaard. Zijn poëzie is klassiek-verzorgd en verbergt onder bezonkenheid en schijnbare ongevoeligheid een innige ontroering.

In Groot-Nederland en De Gulden Winckel verzorgt hij de kroniek der Fransche letteren; hij schreef boeiende essays over Francis Jammes en Ch. Péguy. A. Boon.

Werken: Verzen (1906); Naar ’t Geluk (1911); Het Aangezicht der Aarde (1923); De Lokstem (1924); De Vogel Phoenix (1930); Uren met Montaigne.

< >