Vl. dichter. * 10 Nov. 1884 te Antwerpen. Onderbestuurder aan het ministerie van Justitie te Brussel.
Was redacteur van De Vlaamsche Arbeid en De Boomgaard. Zijn poëzie is klassiek-verzorgd en verbergt onder bezonkenheid en schijnbare ongevoeligheid een innige ontroering.
In Groot-Nederland en De Gulden Winckel verzorgt hij de kroniek der Fransche letteren; hij schreef boeiende essays over Francis Jammes en Ch. Péguy. A. Boon.
Werken: Verzen (1906); Naar ’t Geluk (1911); Het Aangezicht der Aarde (1923); De Lokstem (1924); De Vogel Phoenix (1930); Uren met Montaigne.