Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Jan Lambrecht Domien Sleeckx

betekenis & definitie

Een van de grondleggers van het Zned. tooneel en van het wordend literair realisme. * 2 Febr. 1818 te Antwerpen, ✝ 13 Oct. 1901 te Luik. Trad in het onderwijs, dat hij verliet in 1885.

S. hielp vsch. bladen en tijdschriften stichten te Brussel en te Antwerpen; schreef romans en novellen, tooneel en critiek. Zijn werk is vol gemoedelijk realisme.

Technisch blijft het verbonden met de Romantiek.Werken: o.a. Romans: De Straten van Antwerpen (1843); In ’t Schipperskwartier (1861). Tooneel: De Klucht van de Schoenlappers (1848); Geld of Naem (1858); Zoo de ouden zongen, zoo piepen de jongen (1861); Oude en Nieuwe Adel (1866). Uitg.: Werken van D. S. (17 dln. 1877-’84).

Lit.: M. Rooses (in: Lett. Studiën, 1894); P. Fredericq, Levensschets van D. S. (1803); P. van Veerdeghem, Levensbericht van D. S. (1902); L.

Baekelmans, D. S. (in: Drie VI. Realisten, 1918).

A. De Maeyer.

< >