Koning van Frankrijk. 1319, ♱ 8 April 1364 te Londen. Zoon van Philips VII en Johanna van Bourgondië.
Onder zeer moeilijke omstandigheden heeft J. moeten regeeren, steeds bedreigd door den verraderlijken Karel den Boozen, koning van Navarra, die naar den Franschen troon dong. Door geldnood gedwongen, moest hij de vernederende eischen van de naar machtsvermeerdering strevende Algemeene Staten inwilligen.
In den slag bij Maupertuis (1356) tegen de Engelschen werd J. met zijn zoon Philips gevangen genomen en eerst bij den vrede van Brétigny (1360) tegen een losgeld van drie millioen gouden kronen vrijgelaten. Bij dezen vrede moest hij bovendien een vierde van zijn rijk aan Engeland afstaan.
Zijn zoon Lodewijk verbrak door zijn ontvluchting uit de gijzeling zijn eere-woord, waarna de ridderlijke J. zich in Jan. 1364 weer in handen der Engelschen stelde en tijdens zijn verblijf te Londen overleed.