Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jan I, hertog van Brabant

betekenis & definitie

(1267-’94). Graaf Otto II van Gelre en diens broer Hendrik, bisschop van Luik, voerden de voogdij over de minderjarige kinderen van den overleden hertog Hendrik III van Brabant met terzijdestelling van Hendrik van Hessen, landgraaf van Thuringen en Hendrik van Gaasbeek, heer van Herstal.

Hendrik deed ten gunste van zijn jongeren broer Jan afstand van zijn rechten op het hertogdom. Door huwelijken verzekerde Jan I zich de vriendschap der Engelsche en Fransche koningen.

In de binnenlandsche politiek toonde hij zich een beschermer der steden. Het grootste succes zijner regeering was de aanwinst van het hertogdom Limburg; in den slag van Woeringen (1288) versloeg hij zijn mede-rechthebbenden en hun bondgenooten.

De door dit wapenfeit sterk toegenomen macht der steden deed hem in de laatste regeeringsjaren de tot dan gevolgde politiek in feodalen zin wijzigen.Lit.: A. Wauters, Le duc Jean Ier et le Brabant sous le règne de ce prince (Brussel-Luik 1862).

J. was ook een groot beschermer der dichtkunst. Op zijn naam zijn negen Minneliederen overgeleverd, in Duitsche omschrijving. Slechts vijf echter schijnen oorspronkelijk Dietsch te zijn: frissche, meer volksche liederen, met een zekere zinnelijke bekoorlijkheid en zangerigheid. Het is onzeker, of ze inderdaad van J. zijn.

Uitg.: J. F. Willems, Oud Vlaemsche Liederen (1838); H. Boerma, in Tschr. Ned. Taal en Lett. (1896).

< >