Eng. physicus. * 24 Dec. 1818 te Salford, ✝ 11 Oct. 1889 te Sale bij Londen. Oorspronkelijk bierbrouwer, promoveerde hij na eigen studie te Leiden, waarna hij als particulier te Salford woonde.
Hij is de experimenteele grondlegger van de mechanische warmtetheorie. Vlak na R.
Mayer publiceerde hij zijn metingen en formuleerde hij de naar hem genoemde wet. Samen met W.
Thomson verrichtte hij onderzoekingen over den inwendigen arbeid van gassen (zie onder).Lit.: Scientific papers of J. (2 dln. Londen 1884-’87).
J. v. Santen. De Wet van Joule geeft de sterkte aan van de warmteontwikkeling door den electrischen stroom in een geleider (cf. Joule-warmte). De wet van J. zegt, dat de per sec ontwikkelde hoeveelheid warmte evenredig is met den weerstand van den geleider en met het kwadraat van de stroomsterkte. Bedraagt de weerstand 1 ohm, de stroomsterkte 1 ampère, dan wordt per sec een warmte ontwikkeld van 0,24 calorieën, wat gelijk staat met een mechanischen arbeid van 107 ergen.
Borghouts. Joule-warmte. In elken geleider, hoe ideaal ook, ondervindt de electrische stroom steeds een zekeren weerstand, afhankelijk van den aard van het materiaal van den geleider. Dit gaat dus gepaard met een zeker verlies aan electrische energie; deze electrische energie wordt omgezet in warmte in den geleiddraad. Deze warmte wordt Joule-warmte genoemd. Zie ook bovenstaande alinea: Wet van Joule. Borghouts. Joule-Thomsoneffect, ook: Joule-Kelvin-effect genoemd. Nadat Joule gevonden had, dat de intrede van een verdund gas in vacuum geen meetbare afkoeling gaf, onderzocht hij dit nog eens met W. Thomson volgens een door dezen bedachte methode, door nl. een gas adiabatisch (zonder warmte-uitwisseling met de omgeving) continu door een poreuze prop te persen. Inderdaad trad nu een temperatuursverschil op, vooreerst een afkoeling, veroorzaakt door het overwinnen van de onderlinge aantrekking der moleculen, vervolgens nog een verandering, die zoowel positief als negatief kan zijn, doordat het gas uitwendigen arbeid verricht, afhankelijk van temp. en druk. Treedt in het totaal een afkoeling op, dan noemt men het effect positief, anders negatief (➝ Inversie).
J. v. Santen.