(Gr. iambos), de versvoet, zoowel in de Oudheid als in de nieuwere lit. veelvuldig aangewend. In de Gr. metriek werden jamben verbonden tot dipodieën (ᴗ—ᴗ—) in versregels van twee, drie, vier dipodieën, en vooral door de satirische dichters gebruikt.
Onder de nieuwere jambische verzen zijn de zesvoetige ➝ alexandrijn en de jambische vijfvoeter in alle dichtsoorten zeer veel gebruikt, het minst in de lyriek.