Fransch letterkundige en vooraanstaand criticus, een der helderste geesten van zijn tijd. * 15 Juli 1886 te Bordeaux, † 14 Febr. 1925 te Parijs. Directeur van de Nouvelle Revue Française, waarvan Gide de stuwkracht was en blijft en van wien R. een navolger was, vooraleer Proust en Freud te ontdekken.
Kwam onder leiding van Paul Claudel tot het Godsgeloof. Zijn Etudes (1912) zijn diep doordacht en sterk gebouwd.Voorn. werken: L’Allemand (1918); A la tracé de Dieu (1925); Rimbaud (1930); Moralisme et littérature (met R. Fernandez, 1938). Zijn briefwisseling met P. Claudel (1926), met Alain Fournier (1926-’28). — Lit.: Fr. Mauriac, Le Tourment de J. R. (1926); P.
Charlot (1929); E. G. De Roos, Het essayistisch werk van J. R. Willemyns.